Info

Begrippen, achtergronden, afkortingen en toelichtingen (in alfabetische volgorde)

Binnenlandse strijdkrachten (BS)
De Binnenlandse Strijdkrachten (officieel: Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten) was een op 5 september 1944 officieel opgezette bundeling van de tot dan toe weinig samenwerkende eigenlijke verzetsgroepen. De Binnenlandse Strijdkrachten kwamen dan ook voort uit de drie belangrijkste verzetsgroepen: de Ordedienst (OD), de Landelijke Knokploegen (LKP) en de Raad van Verzet (RVV). Omdat er een tekort was aan voormalig verzetsstrijders, konden zich na de oorlog echter ook vele andere (jonge)mannen aansluiten bij de BS. Tot 1944 werkten de verzetsgroepen, voor zover zij al contact hadden, zelfstandig onder supervisie van het Bureau Bijzondere Opdrachten van de regering in Londen. Toen ze werden samengevoegd tot de BS werd Prins Bernhard aangesteld als bevelhebber van de BS, hoewel hij in Londen verbleef.

Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR)
Na de Tweede Wereldoorlog hebben ruim 300.000 Nederlanders de zogeheten bijzondere rechtspleging ondergaan. Zij werden beschuldigd van samenwerking met de Duitse bezetter, het in dienst treden bij de vijandelijke krijgsmacht, verraad of NSB-lidmaatschap. Van al deze mensen is een dossier aanwezig in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Het betreft zowel mensen die tot een zware straf zijn veroordeeld door een Bijzonder Gerechtshof, als mensen waarvan is gebleken dat de verdenking ongegrond was. Dit grote archief van vier strekkende kilometer bevindt zich in het Nationaal Archief.

Koninklijke Bibliotheek (KB)
De Koninklijke Bibliotheek is Nederlands nationale bibliotheek in Den Haag, opgericht in 1798. De bibliotheek ontving haar huidige naam in 1806 van Koning Lodewijk Napoleon. De instelling is sinds 1993 een zelfstandig bestuursorgaan, gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Een aanzienlijke deelcollectie van de KB betreft het Depot van Nederlandse Publicaties, waarin in principe alle publicaties (ongeacht inhoud, taal of vorm), die door Nederlandse uitgevers uitgebracht zijn sinds het begin van de boekdrukkunst opgenomen worden. De KB voert deze taak uit sinds 1974 en beheert daarmee een onderdeel van het Nederlands cultureel erfgoed.
Op 30 oktober 2017 heb ik een exemplaar van Jalna bij de KB afgegeven. Het boek wordt in het depot opgenomen en komt de KB niet meer uit. Het kan wel in de KB worden ingezien.

Militair Gezag
De Nederlandse regering in Londen heeft zich al vanaf 1943 met het probleem van de arrestatie van ‘foute’ Nederlanders beziggehouden. De eerste optie was dat de Nederlandse politie met het onderzoek en de aanhouding van ‘politieke delinquenten’ zou worden belast.
In de praktijk pakte dit echter anders uit, daar de politie zich in de ogen van velen tijdens de oorlog onbetrouwbaar had getoond en allereerst grondig gezuiverd moest worden. Daardoor viel een belangrijke rol toe aan het – eveneens door de Londense regering ingestelde – Militair Gezag. Dit zou tot de terugkeer van een burgerlijke regering het gezag in ons land waarnemen.
Het Militair Gezag maakte in het najaar van 1944 een begin met de opsporing van ‘foute’ elementen in het bevrijde Zuiden van Nederland. Aanvankelijk was een belangrijke rol weggelegd voor de illegaliteit, deel uitmakend van de Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten, die het tekort aan betrouwbare politiefunctionarissen aanvulde. In februari 1945 werden opsporing en aanhouding de taak van de Politieke Opsporings Dienst (POD); in totaal waren in ons land tachtig van dergelijke POD’s werkzaam. Ruim honderdduizend personen werden aangehouden, in kampen opgesloten en ten slotte berecht door de Bijzondere Gerechtshoven en Tribunalen. (Blijft mijn vraag waarom wij dit niet hebben ondergaan?)

Nationaal Archief (NA)
Het Nationaal Archief, gevestigd te Den Haag, is de grootste openbare archiefinstelling in Nederland. Er ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in 125 kilometer aan documenten, kaarten en foto’s. Het fungeert in formele zin als Algemeen Rijksarchief voor Nederland en als Rijksarchief in Zuid-Holland.
Onderdeel van het NA is het CABR.

Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB)
De Nationaal-Socialistische Beweging (afgekort ‘NSB’) was een Nederlandse politieke partij die van 1931 tot 1945 heeft bestaan. De NSB was op nationaalsocialistische leest geschoeid en fungeerde ten tijde van de Tweede Wereldoorlog als collaboratiepartij.
Het aantal leden liep van 1937 tot 1940 terug door de sterker wordende tegenstand van de zijde van de democratische partijen, de vakbeweging en de kerken toen het fascisme een ernstig te nemen gevaar bleek.
De Nederlandse regering nam maatregelen: eind 1933 was het NSB-lidmaatschap voor ambtenaren verboden en eind 1935 nam de regering-Colijn het initiatief tot een verbod van particuliere weerkorpsen (zie ook Uniformverbod). De NSB-leiding hief naar aanleiding hiervan de WA eigener beweging op. De Rooms-Katholieke Kerk verbood haar leden vanaf 1935 het lidmaatschap, hoewel eerst in de oorlog excommunicatie zou volgen. De synode van de Gereformeerde Kerk verbood NSB-lidmaatschap in 1936, tezamen met dat van de Christelijk-Democratische Unie.
Hoofdoorzaak van de teruggang was echter de radicalisering die de beweging vanaf 1935 doormaakte en die vele sympathisanten van haar vervreemdde. Vanaf 1935 kwamen de ‘volkse’ theorieën van ‘bloed en bodem’ op. Tijdens de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal leden tot ongeveer 100.000. De nieuwe leden – van wie velen in mei 1940 toetraden – werden door de oudgedienden van de partij vaak smalend als ‘meikevers’ betiteld.
Nog duidelijker voor het grote publiek was de radicalisering ten aanzien van de buitenlandse politiek. In oktober 1935 verklaarde Mussert zich solidair met Italië, dat het weerloze Ethiopië was binnengevallen, en sedertdien steunde de NSB de agressieve politiek van Hitler-Duitsland en Mussolini’s Italië. Naarmate deze opstelling de NSB meer isoleerde, werd ook haar binnenlands-politieke optreden steeds tomelozer en vulgairder en haar tactiek steeds minder burgerlijk en ‘legaal’.
De NSB binnen Nederland werd voor ambtenaren al eind 1933 verboden, buiten Nederland was er geen verbod. De gronden voor een lidmaatschap binnen en buiten Nederland verschilden. In Nederland werd je lid uit overtuiging, in het buitenland vooral onder druk van de politiek van dat land.

Nationaal-Socialistische Beweging kring Berlijn
Kring 3 Berlijn (Lumey), kringleider Jan Visser
Adres: Kaiserallee 210 I
Kringraad: Groep Berlijn, groepsleider R. Wils, tevens kringadministrateur
Mijn ouders werden in 1937 lid van de N.S.B. (kring Berlijn). Mijn vader ondertekende in mei 1945 het volgende proces verbaal (letterlijke transcriptie):
In 1939 werd de N.S.B. in Duitsland ontbonden en kwam daarvoor in de plaats de Nationaal Socialistische Bond van Nederland in Duitsland, daarvan was ik lid tot begin 1942. Ik was uitgever in Berlijn, gaf voornamelijk vertalingen vertalingen uit het Nederlands en uit het Engels. Nationaal socialistische lectuur heb ik nooit uitgegeven.
Mijn vader heeft inderdaad nooit NS-propaganda uitgegeven, niet in de uitgeverij in Berlijn en ook niet in Nederland, het Nederlands Beheersinstituut verklaarde dit in een brief van 4 maart 1949.

Nederlands Beheersinstituut (NBI)
Het Nederlands Beheersinstituut (NBI) werd in augustus 1945 formeel opgericht als onderdeel van de Raad voor Rechtsherstel. Het instituut was in de periode direct na de oorlog belast met het opsporen, beheren en eventueel liquideren van landverraderlijke vermogens, vijandelijke vermogens en de vermogens van tijdens de oorlog verdwenen personen, veelal gedeporteerde of ondergedoken “Joden”.
Het hoofdkantoor was gevestigd in Den Haag met regionale kantoren in Amsterdam en Rotterdam en 64 over het land verspreide vertegenwoordigers.
Op 24 juli 1945 (nog voor de formele oprichting) werd door het Nederlands Beheersinstituut (NBI) bepaald dat het vermogen van mijn ouders (en feitelijk dus ook het vermogen van mij) onder beheer werd gesteld. Daartoe werden drie verschillende beheerders aangewezen. Voor het privévermogen, de uitgeverijen (Den Haag en Berlijn) en de stoeterij (paardenfokkerij).
Op 14 juni 1949 werd het beheer over onze vermogens formeel opgeheven. Maar desondanks werden er op 29 september 1949 nog vele paarden verkocht door de beheerder ervan. Uiteraard onder verantwoordelijkheid van het NBI.
Uitspraak van het NBI op 4 maart 1949:
“Ondanks de belangrijke deelneming van de “Stichting Nederlandse Letterkunde” heeft de N.V. Holle & Co. blijkbaar geen NS-propaganda uitgegeven”.

Een belangrijk gegeven vond ik in 2018 op internet:
Het totale vijandelijk vermogen heeft de staat circa ƒ. 800 miljoen opgebracht, terwijl nog heden ten dage gelden worden geïnd door de afdeling Privaatrecht en Financiële en Economische Zaken van het ministerie van Justitie (hierbij valt o.a. te denken aan de uitkeringen van lijfrentes).
Voor die tijd een gigantisch bedrag. Een deel is van ons vermogen afkomstig.

Bron: Nationaal Archief

Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap (N.D.K.)
De Nederlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap werd op 15 februari 1941 opgericht. Doel was het culturele leven en de culturele samenwerking tussen Nederland en Duitsland te bevorderen. De Kultuurgemeenschap organiseerde ondermeer een cultuuruitwisseling tussen Nederland en Duitsland. Deze afkorting wordt gebruikt in de brief op pagina 320 van mijn boek Jalna waarin mijn vader toestemming vraagt voor het niet hoeven inleveren van zijn radiotoestel. Hij bracht dit toestel mee met zijn verhuizing uit Berlijn naar Nederland. Hij kreeg de toestemming getuige de aantekening in de linker kantlijn: Gegen Genehmigung keine Bedenken.

Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie (NIOD)
In 2010 fuseerde het NIOD met het Centrum voor Holocaust – en Genocidestudies (CHGS) tot het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Het CHGS, opgericht in 2002, had zich in korte tijd ontwikkeld tot een zelfstandig instituut. Het is een kennis- en informatiecentrum over oorlog, Holocaust en genocide. Het instituut is een onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW). Het doel was om met behulp van onafhankelijk onderzoek de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in kaart te brengen. In de decennia die volgden heeft het instituut zich ontwikkeld tot het kenniscentrum over de uitwerking van oorlog, Holocaust en andere genociden op het individu en de maatschappij. Op 5 mei 1945 was Nederland bevrijd. Met de oprichting van een documentatiecentrum werd niet lang gewacht; slechts drie dagen later was het Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie een feit. Historicus Dr. Loe de Jong, die tijdens de oorlog in Londen bij Radio Oranje had gewerkt, werd op 1 oktober 1945 benoemd tot chef. Daarnaast veranderde ook de naam van het Rijksbureau en heette het voortaan: het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.

Nederlandse Kultuurkamer (is dit gelijk aan de Stichting Nederlandse Letterkunde? Zie de pagina’s 291 en 302 van Jalna.)
De Nederlandsche Kultuurkamer was een door de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog ingesteld instituut, waar alle kunstenaars, schrijvers, journalisten, muzikanten, filmacteurs en podiumartiesten bij aangesloten moesten zijn om te mogen werken. Het oogmerk was, de pers en de kunstenwereld onder strenge controle te houden en waar nodig te censureren. De Kamer was onderdeel van de nazificatie van de Nederlandse samenleving tijdens de bezetting.
Veel schrijvers weigerden lid te worden van de Kultuurkamer, en konden daarom tijdens de oorlog niet doorwerken, omdat zij hun werk niet mochten publiceren.
In tegenstelling tot veel schrijvers meldden de meeste uitgevers zich wel voor de Kultuurkamer. Een krant die door bleef gaan was De Telegraaf, die van de bezetter uiteraard alleen maar de nazi-kant mocht belichten. Na de oorlog werd via een onderzoekscommissie aan een aantal Nederlandse auteurs een publicatieverbod van enkele jaren opgelegd.

POD
POD staat voor Politieke Opsporingsdienst en PRA voor Politieke Recherche Afdeling. Beide instellingen werden door de Nederlandse overheid na de oorlog in het leven geroepen. In maart 1946 verving de PRA de POD.
Er is feitelijk weinig verschil tussen een POD en een PRA. Beide instanties hadden ten doel het opsporen van en onderzoek doen naar ‘foute elementen’ in de Nederlandse samenleving gedurende de Duitse bezetting, naar mensen dus die in meer of mindere mate met de Duitsers hadden gecollaboreerd. Dit waren onder meer NSB’ers en leden van mantelorganisaties van de NSB, Nederlandse SS’ers en vrijwilligers in Duitse dienst, en verraders van ondergedokenen zoals joden en verzetsstrijders. De POD begon met deze taak in februari 1945; vanaf 1 maart 1946 zetten de PRA’s de werkzaamheden voort.

PRA
Politieke Recherche Afdeling, zie bij POD.

Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD)
Het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag is het centrale Nederlandse documentatiecentrum op het gebied van de beeldende kunst. Het RKD fungeert daarbij tevens als kennis- en onderzoekscentrum. Het werkterrein betreft de kunst van de westerse wereld van de late middeleeuwen tot heden. Het Pyke Koch archief is onderdeel van het RKD.

Stichting Toezicht Politieke Delinquenten (STPD)
De Stichting Toezicht Politieke Delinquenten moest toezien op de integratie van oud-NSB’ers en hun gezinnen. De STPD werd begin jaren vijftig opgeheven.

Zuiveringsraad
In ons geval formeel de ‘Centrale Zuiveringsraad voor de uitgeverij, den boekhandel, het leesbibliotheek- en het Kioskwezen en de bedrijfsreclame‘. Deze zuiveringsraad legde mijn vader vanaf 17 september 1946 een beroepsverbod op voor vijf jaar. Dus tot 17 september 1951. Dit besluit werd niet herzien ondanks de conclusie van het NBI van 4 maart 1949 dat er geen NS-propaganda was uitgegeven door mijn vader, niet in Berlijn en niet in Den Haag. Een saillant detail in deze hele kwestie is het feit dat de heer Stols, zelf uitgever en lid van deze zuiveringsraad een aanzienlijke zakelijke schuld had bij mijn vader. Toch werd hij benoemd tot beheerder over diens beide uitgeverijen. Beide uitgeverijen werden door hem uiteindelijk geliquideerd. Is hier geen sprake van belangenverstrengeling?