NBI

Het Nederlands Beheersinstituut (NBI) en ons gezin.

Verdenkingen en maatregelen

Na de bevrijding werden mijn ouders verdacht van collaboratie en propaganda voor de nazi’s.
Deze door burgers geuite verdenkingen bracht het NBI en anderen in 1945 tot de volgende maatregelen:
1.  internering van ons hele gezin (vijf personen)
2.  overname beheer van onze drie vermogens (drie beheerders: voor privé, voor de uitgeverij en voor de stoeterij)
3.  in beslagname van onze paspoorten
4.  verbod om gedurende vijf jaar een uitgeverij te voeren (tot eind september 1951)
5.  verlies van kiesrecht gedurende tien jaar (tot eind september 1956)
6.  liquidatie van de beide uitgeverijen in Den Haag en Berlijn
7.  plaatsing van wildvreemde mensen in ons huis en onze spullen tot 1951

De gevolgen

De directe gevolgen waren inbewaringstelling en verlies van ons complete vermogen. Daarnaast waren er gevolgen op de veel langere termijn. En naast de materiële schade, de gevolgen voor ons gevoel van vertrouwen, de immateriële (psychologische) schade.
In 1949 concludeerde het NBI dat alle verdenkingen ongegrond waren. Middels een kort briefje, echter zonder formele rehabilitatie en zonder restitutie van ons vermogen.
Dat lijkt mij juridisch onrechtmatig en geeft mij het gevoel van onrecht. Begaan door een officiële Nederlandse instantie.

Schatting van ons verlies

Er is een redelijk goede schatting te maken van ons verlies door uit te gaan van onze vermogensbestanddelen uit 1945.
Middels een omrekeningstabel van gulden 1945 naar euro’s 2018 converteerde ik de gevonden waarden. Volgens die tabel komt fl. 100.000 in 1945 overeen met ongeveer € 600.000 in 2018. Van toen naar nu dus een factor zes voor de omzetting van guldens in euro’s. De bedragen omgerekend naar 2018 heb ik tussen haakjes gezet (in euro’s).
Het huis Jalna was niet ons eigendom, wij huurden het van een oom, die het had gekocht voor fl. 47.000 en aan mijn ouders verhuurde voor een termijn van 10 jaar. Ook mijn oom heeft uiteindelijk verlies geleden door de gedwongen verkoop.

Schatting van ons vermogen voor en na het beheer door het NBI vanaf 1945 (van Guldens naar Euro’s)

1.	De inboedel van Jalna, deze was verzekerd voor               fl.  75.000   (€     450.000)
2.	De stallen door ons begin 1944 gebouwd                       fl.  12.000   (€    72.000)
3.	De zes volbloed racepaarden gekocht voor ruim                fl. 151.000   (€     906.000)
4.	De vijf veulens getaxeerd door de stichting algemeen beheer  fl.  25.750   (€      154.500) taxatie één veulen fl. 25.000
5.	De uitgeverij in Den Haag (1952 liquidatie fl. 101.000)      fl. 100.000   (€   600.000) 
6.      De uitgeverij in Berlijn schat ik ongeveer even groot        fl. 100.000   (€   600.000) 
7.	De rekening voor het beheer door het NBI uit 1955            fl.   7.500   (€      45.000)

Het totaal van deze vermogensbestanddelen is                    fl. 471.250    (€ 2.827.500)

Het totaal van ons vermogen in 1945 bedroeg rond de  fl. 471.250   (€ 2,83 miljoen)
Dit vermogen was in 1949 veranderd in een schuld van fl. 130.000   (€ 0,78 miljoen)
Opgeteld bedroeg ons verlies in 1949 ongeveer          fl. 601.250 dat is omgerekend naar nu rond de 3,6 miljoen euro.
Let wel: Ik schat hier uitsluitend ons vermogensverlies. Over de immateriële schade doe ik geen uitspraak.

De directe gevolgen

De directe gevolgen waren groot voor mijn ouders.
Het begon met de internering en eindigde met het complete verlies van hun vermogen. Tot overmaat van ramp was niet alleen het vermogen verdwenen, maar resteerde er ook nog een grote schuld. Leningen van familie losten de acute financiële nood op, maar het niet opheffen van het beroepsverbod dwong ons om Nederland te verlaten en de uitgeverij buiten Nederland opnieuw op te starten. De leningen werden later alsnog aan de familie terugbetaald.
Ik denk dat mijn moeder er beter in slaagde haar levensstijl aan te passen aan de ontstane armoede dan mijn vader. Mijn moeder accepteerde het onrecht en de nieuwe omstandigheden, mijn vader kon dat niet. Mede hierdoor zullen er grote spanningen tussen de echtelieden zijn ontstaan. Wat ook de exacte oorzaak is geweest, hun huwelijk bleek hiertegen niet bestand en in 1957 volgde na bijna 25 jaar de scheiding. Mijn moeder moest nu zelf in haar levensonderhoud gaan voorzien. Het orkest van Baden-Baden bood haar als celliste een baan aan. Door de repetities overdag en de concerten in de avonden geen ideale baan als je ook nog de zorg hebt over twee opgroeiende kinderen.
In 1957 ontvingen wij enkele afsluitende rekeningen over het beheer van het NBI die alsnog betaald moesten worden. Het bleef maar doorgaan, twaalf jaar na het begin van alle ellende en ondanks het complete verlies van ons vermogen.

De late gevolgen

Pas eind 2018 ben ik gaan nadenken over de door het NBI genoemde schuld van fl. 130.000 rond 1950. Met de effecten van deze schuld en de van familie ontvangen leningen had ik nog geen rekening gehouden.
In een familiearchief las ik het testament van mijn Tante Maal (oudste zuster van mijn grootmoeder en dus eigenlijk oudtante) uit 1953 en een aanvulling uit 1955. Daar vond ik een overzicht uit 1957 gemaakt door de executeur testamentair van de nalatenschap. In dat overzicht werd exact aangegeven hoe de nalatenschap er uit zag en hoe die werd verdeeld. Deze informatie werpt licht op de periode ervoor en hoe mijn ouders met die schulden ontstaan door het desastreuze beheer van het NBI zijn omgegaan.
De totale nalatenschap van mijn oudtante bedroeg fl. 538.000. Na aftrek van de successie-rechten bleef daarvan ruim fl. 300.000 over. Mijn moeder erfde 1/16e deel, fl. 18.750. Maar haar aandeel werd gekort met een bedrag van fl. 12.125. Mijn moeder had na 1949 kennelijk een lening van haar tante ontvangen. Er bleef dus maar fl. 6.625 over.
Een soortgelijke situatie speelde na het overlijden van haar moeder, mijn grootmoeder, in 1961. Opnieuw werd het erfdeel van mijn moeder gekort, omdat zij na 1949 al een voorschot had ontvangen. Als de erfenis kleiner was geweest had zij de voorschotten moeten uitbetalen. Ik weet niet hoe dat had gemoeten.
De financiële gevolgen waren dus nog vele jaren na 1949 voelbaar. Ook daarover is verder nooit gesproken, maar de consequenties zijn duidelijk.

De psychologische gevolgen

Wat hebben de gebeurtenissen met mijn ouders gedaan en met hun onderlinge relatie?
Dat de maatregelen diepe sporen hebben nagelaten is evident. De psychologische gevolgen zijn niet meetbaar, maar werken heel lang door.
Het vertrouwen in je medemensen, zelfs binnen de familie, wordt ernstig op de proef gesteld.

Het zal iedereen duidelijk zijn dat het een ramp voor mijn ouders is geweest om hun hele vermogen kwijt te raken. Je hoeft geen psycholoog te zijn om je hun gevoelens te kunnen voorstellen. De negatieve gevoelens hebben op ons kinderen doorgewerkt.

Tenslotte wil ik graag citeren uit het boek ‘De Bijzondere Rechtspleging’ geschreven door de heer Henk Eefting.
‘De grondwet verbiedt op enig misdrijf als straf te stellen de algemene verbeurdverklaring van goederen, de schuldige toebehorende.’
Dit principe is sinds 1798 van kracht. In de loop van de eeuwen zijn er slechts redactionele aanpassingen geweest.

Wat voor een gevoel levert het dan op als je na de bevrijding alles bent kwijtgeraakt door toedoen van het NBI en gebleken is dat je niet eens schuldig was aan enig misdrijf? En wat vindt mijn eigen Nederlandse overheid hier van? Hoe kan het dat tot het jaar 2018 niemand het nodig vond hiervoor sorry te zeggen? Om over rechtsherstel maar helemaal niet te spreken.